BELGIE

week 1

Charleroi

(Waals: Tchålerwè) is een grote industriestad in de Belgische provincie Henegouwen. De stad is ontstaan uit een fusie van de kleine kernstad Charleroi met veertien voorsteden waarmee ze vergroeid is. Charleroi telt ruim 201.000 inwoners op een oppervlakte van 102 km², en is daarmee naar inwonertal de op twee na grootste gemeente in België en de grootste in Wallonië. In het hele stedelijke gebied van Charleroi, inclusief omliggende gemeenten, wonen bijna 500.000 mensen. Charleroi ligt aan de rivier de Samber.

Charleroi heette oorspronkelijk Charnoy. De Spanjaarden maakten van dit dorpje een belangrijke vesting en hernoemden het in 1666 tot Charleroi, naar koning Karel II. Dit komt tot uitdrukking in de Latijnse term Caroloregium en het Franse bijvoeglijk naamwoord dat bij de stad hoort, carolorégien. Dit is ook de naam die aan de inwoners van de stad wordt gegeven, soms afgekort tot Carolos.

Charleroi, eens een belangrijk industrieel centrum (koolmijnen en staalindustrie), is nu vooral een stad van vergane glorie, met de bijhorende sociale problemen (torenhoge werkloosheid- en criminaliteitscijfers). Overal zijn er resten (terrils, gebouwen) zichtbaar waardoor Charleroi en de regio nog steeds bekendstaat als Le Pays Noir, en geassocieerd wordt met mijnen. In de deelgemeente Marcinelli vond in 1956 de grootste mijnramp uit de Belgische geschiedenis plaats in de mijn Le Bois du Cazier. 262 mijnwerkers kwamen om, voornamelijk Italianen (na W.O.II massaal als "gastarbeiders" ingehuurd) en Vlamingen. Sinds kort zijn de oude mijngebouwen ingericht als museum en herdenkingssite. De mijnbouw is ondertussen voltooid verleden tijd, de staalindustrie nog slechts een schim van vroeger,ACEC (elektromechaniek), begin jaren 60 qua omzet nog zo groot als Philips, bestaat niet langer. Chemie (Solvay) en glas (Glaverbel), blijven nog overeind.

Charleroi wordt wel genoemd de Quasimodo onder de steden, maar zo denken wij er zeker niet over. We voelen ons wel thuis hier in Charleroi. Het voelt meteen na aankomst al goed. Rechtstreeks rijden we vanuit Nederland naar ons hotel, checken in en gaan de stad in op weg naar Bois du Caziers, het is een flinke tippel, zeker 7 km lopen, berg op en over de gladde ongelijke kasseien. Bois du Caziers is een mijnbouw- en glas museum. Overal onderweg zien we terrils (ertsafvalbergen). Met de bus gaan we daarna terug naar de stad. We worden in de bus aangestaard door iedereen. Charleroi is geen stad die veel toeristen trekt en met de stadsbus reizen de meesten zeker al niet.

Charleroi heeft mooie kroegen en natuurlijk lekkere bieren. De stad staat niet goed bekend, er is hier veel criminaliteit als je de reisinformatie mag geloven, maar wij willen dat graag zelf ontdekken en net als altijd valt het denken we ook hier erg mee. Criminaliteit zal er zeker zijn, maar het is overal ook in ons land, ook op onze markten, wat we hier in ieder geval ervaren is dat de mensen hier allemaal erg aardig zijn, aardig voor elkaar, maar ook voor vreemdelingen. Er wordt hier veel gezoend, iedereen zoent iedereen, in de kroegen en voordat mensen naar hun werk gaan, bijzonder om te zien. Niet dat we op dat laatste nou zo zitten te wachten, we moeten er eigenlijk niet aan denken dat je iedere ochtend op je werk eerst door diverse mensen wordt gezoend. Maar het oogt voor ons wel heel gezellig en het oog wil ook wat. Er wordt anders dan in Nederland maar één keer gezoend en niet drie van die malle kussen, dat is er in Nederland helaas ingeslopen. Er wordt hier wel ongelooflijk veel gerookt, maar echter weer minder getelefoneerd, ook dat valt op. En het biertje, tja, dat doen we natuurlijk ook in Nederland niet, tussen de middag gewoon met zijn allen gezellig een pintje in de kroeg en daarna weer naar kantoor.

Ronde Charleroi

De ronde Charleroi begint langs de rivier de Samber, over de eerste 15 km doen we zeker 4 uur, we kunnen niet meer stoppen met fotograferen, het licht is mooi en de oude industrie is overal om ons heen. Deze ronde zal ongeveer 70 km duren, maar als we zo doorgaan gaat dat vandaag niet lukken. Over de eerste 7 kilometer doen we al drie uur. Toch komt de vaart er op een moment in, als de industrie wat minder wordt komen er meer kilometers op de teller. We komen door bijzondere dorpen, ze zullen echt Waals zijn, maar we kennen Wallonië niet en na deze Waalse dagen hopen dat we iets van deze omgeving te hebben gezien. Het dorp Fleurus oogt bizar, veel hangfiguren, heel vreemd ziet alles eruit. Hoe vreemd kunnen we niet eens vertellen, gewoon anders dan anders, merkwaardig en als een doolhof, allemaal steegjes en straten en overal mensen. Misschien was dat toeval vandaag, misschien hoort dat bij dit dorp. In het volgende dorp kopen we bij de bakker een stokbrood die de bakker even vult met mayonaise en kaas. Hij vraagt meteen waarom we hier zijn en wil weten of we hier al vaker geweest zijn. Nog wat verderop zien we een gammel bankje en eten we ons brood op, maar meteen nadat we zijn neergestreken komt de boer van iets verderop met een smoes ons bezoeken. Hij is erg nieuwsgierig en wil ook alles van ons weten, de overbuurman is net zo nieuwsgierig en hij drentelt eerst wat heen en weer op zijn erf. Op een gegeven moment houdt hij het niet meer uit en komt naar de overkant van de weg gesneld met twee koele flesjes vruchtendrank. Het is een gezellige lunch, dit is toch heel wat anders dan Vlaanderen. Iedereen is vriendelijk, de hele dag worden we begroet, zelfs de schippers op de boten zwaaien ons toe. De boer en zijn buurman waarschuwt ons voor Charleroi, het is een zeer gevaarlijke stad volgens de heren, we zullen goed uit moeten kijken zodat we niet beroofd worden, het is beter en veiliger als we bij één van de heren thuis slapen, de overbuurman van de boer heeft zelfs lekkere trappiste bieren in huis zegt hij. Onze mooie fietsen zullen gestolen worden. We zeggen dat we het wel willen wagen om in Charleroi te gaan slapen, het hotel is al gereserveerd. Het is toch heel bijzonder dat we altijd en overal gewaarschuwd worden door mensen voor plekken in hun eigen land waar ze zelf waarschijnlijk nooit geweest zijn, maar alleen van gehoord hebben. We praten nog een poosje met de mannen en besluiten dan om verder te fietsen. De laatste 20 km gaat ook weer langs de Samber. Terug in Charleroi gaan we eerst een paar stevige biertjes drinken en daarna gaan onze fietsen weer veilig in het Ibis hotel en wij gaan met rode konen naar onze kamer. Fotografie en fietsen, een prima combinatie, maar fietsen en bier ook vinden wij. We zijn ondertussen 11 uur buiten geweest, zelfs ons ontbijt was vanmorgen al vroeg buiten. We boffen met dit prachtige herfstweer. De tweede dag Charleroi voelde net zo goed als gisteren. Morgen meer Wallonië.

Ronde Charleroi/Namen

Gelukkig hebben we nog de klimbenen van Costa Rica want het is klimmen hier in de Ardennen. Er zijn hier zelfs hellingen van 15%, de meeste stijgingen liggen tussen de 6 en 8 % en daar hebben we geen problemen meer mee. Ook vandaag is het een mooie ronde, een heel andere dan gisteren met al die oude industrie. Namen (Namur) ligt aan de Maas en het heeft een prachtige Citadel, de Citadel ligt op een kruising van twee rivieren, de Samber en de Maas. De originele Citadel stamt uit 937. Van bovenaf kun je heel Namen overzien, ook deze weg naar de Citadel van 7 % fietsen we met gemak, het is heerlijk om zoveel conditie te hebben.

Musée de la Photografhie

Charleroi heeft een bijzonder fotomuseum, het Musée de la Photographie en het is smullen hier. Sinds 1987 bevindt het fotografie Museum Wallonie-Bruxelles, het hedendaagse kunstcentrum van de Franse Gemeenschap, zich in een gerenoveerd oud karmelietenklooster in neogotische stijl.

Grote fotografen hangen hier en momenteel is er een bijzondere tentoonstelling “Charleroi Mon Amour” van de New Yorker Dave Anderson, hij heeft de stad Vidor in Texas gefotografeerd en hij is nu gevraagd voor fotografie over Charleroi. Het is een prachtige serie geworden. Een groot deel van de dag brengen we hier door tot we helemaal verzadigd zijn van fotografie. Het is helaas alweer tijd om naar huis te gaan. We hopen weer terug te komen in Charleroi.